Een avond in februari

Posted: 10th maart 2011 by Inger van Nes in Observaties
Tags: , , , ,

Lokatie: een voormalige school.
Dresscode: vrouwen – los haar en een bril met een groot zwart montuur. Gympen.
mannen – donkere kleding en baardgroei, indien mogelijk met snor.
Onderwerp: Spinoza, passie en populisme.
Onvermijdelijk: anti-Wilders draai.

Iets brengt ons hier vanavond samen. We lijken zelfs op elkaar. We studeren antropologie, filosofie of iets anders waar geen geld mee valt te verdienen. Dat hebben we ook niet nodig: de entree is gratis en een biertje 1 euro.

Het onderwerp van gesprek vliegt alle kanten op. Het lijkt vooral te gaan over wat we niet willen: irrationeel zijn, de werkelijkheid niet zien, populisme en Wilders. De enige jongen met een bril met een groot zwart montuur houdt een vurig pleidooi voor Moslims. We mogen ze nooit als tweederangs burgers zien.

Een schampere lach – de enige van de hele avond – volgt na een opmerking over stemmers van de PVV in Urk, die hebben immers nog nooit een Moslim gezien.

Op een gegeven moment willen we vooral zelf iets zeggen. Over de Middeleeuwen, Gubbels, Gemeenschap, Groepen – creëer een vijand, roep iemand. Nee, roept een ander: een vijand creëer je niet, die heb je! –  en een aantal mensen lijken elkaar zelfs te begrijpen. De rest pakt af en toe hun touchscreen telefoon erbij, ik ben één van hen.

De analyse van het probleem is uiteindelijk helder: we hebben geen alternatief. Spinoza leerde ons dat passie alleen met passie beantwoord kan worden. Iemand roept om gemeenschap, het delen en bekrachtigen van positieve emoties. We zoeken naar passie en de verbinding.

De borrel: bekenden zoeken elkaar. Geven aan elkaar toe dat niet alles in de avond even begrijpelijk was. Maar het was wel leuk, interessant ook.

Ik spreek de ene jongen met de bril met het grote zwarte montuur aan. Vraag hem naar het alternatief, naar de passie. Die is er niet, zegt hij. Ik vraag teveel. Hij vraagt of ik van de AIVD ben. Dat ben ik niet. Ik ben geïnteresseerd in twintigers, in ons alternatief, probeer ik te zeggen. Hij vraagt naar mijn studie. Ik zeg theologie. Ja, ik ben ook christen.

Achterlijk, zegt hij. En draait zich om. Bij het van me weglopen wenst hij me toe dat ik nog maar op veel van dit soort avonden mag komen, misschien kunnen ze me nog redden.