Mijn christelijke vrienden zijn ongetwijfeld bekend met het volgende lied:
Laat de kind’ren tot mij komen,
alle, alle kind’ren.
Laat de kind’ren tot mij komen,
niemand mag ze hindren.
Want de poorten van mijn rijk,
staan voor kind’ren open,
laat ze allen groot en klein,
bij mij binnen lopen.
Dit lied is gebaseerd op diverse bijbelteksten, zoals Marcus 1: 13-16:
De mensen probeerden kinderen bij hem te brengen om ze door hem te laten aanraken, maar de leerlingen berispten hen.Toen Jezus dat zag, wond hij zich erover op en zei tegen hen: ‘Laat de kinderen bij me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij. Ik verzeker jullie: wie niet als een kind openstaat voor het koninkrijk van God, zal er zeker niet binnengaan.’ Hij nam de kinderen in zijn armen en zegende hen door hun de handen op te leggen.
Ik weet het, heel lang heb ik het niet over iets christelijks gehad. De bijbel evenmin.
Maar in mijn huidige situatie vind ik mezelf niet meer in de samenleving passen.
Nutteloos, werkloos, niet in staat de ‘normale’ manier van presteren waar te maken.
Een ongeluk, de chaos en het verlies van identiteit.
Het zoeken naar en herdefiniëren van de zin van mijn bestaan.
Ergens ben ik daarin weer een kind geworden. Er wordt van mij gehouden puur omdat ik ben.
Niet omdat ik nuttig ben, niet omdat ik geld verdien.