Mijn christelijke vrienden zijn ongetwijfeld bekend met het volgende lied:

Laat de kind’ren tot mij komen,
alle, alle kind’ren.
Laat de kind’ren tot mij komen,
niemand mag ze hindren.
Want de poorten van mijn rijk,
staan voor kind’ren open,
laat ze allen groot en klein,
bij mij binnen lopen.

Dit lied is gebaseerd op diverse bijbelteksten, zoals Marcus 1: 13-16:

De mensen probeerden kinderen bij hem te brengen om ze door hem te laten aanraken, maar de leerlingen berispten hen.Toen Jezus dat zag, wond hij zich erover op en zei tegen hen: ‘Laat de kinderen bij me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij. Ik verzeker jullie: wie niet als een kind openstaat voor het koninkrijk van God, zal er zeker niet binnengaan.’ Hij nam de kinderen in zijn armen en zegende hen door hun de handen op te leggen.

Ik weet het, heel lang heb ik het niet over iets christelijks gehad. De bijbel evenmin.

Maar in mijn huidige situatie vind ik mezelf niet meer in de samenleving passen.
Nutteloos, werkloos, niet in staat de ‘normale’ manier van presteren waar te maken.

Een ongeluk, de chaos en het verlies van identiteit.
Het zoeken naar en herdefiniëren van de zin van mijn bestaan.

Ergens ben ik daarin weer een kind geworden. Er wordt van mij gehouden puur omdat ik ben.
Niet omdat ik nuttig ben, niet omdat ik geld verdien.

Enerzijds is dat iets om God dankbaar voor te zijn. Anderzijds kost het me ook veel.

Ik vond het makkelijker om mijzelf waardevol te vinden als anderen mijn werk waardeerden.
Met woorden, met geld. Een bepaalde manier van liefde verdienen.

“Als ik nuttig ben voor anderen, dan is het zinvol dat ik besta.”

Zoiets.

Ik voel dat niet meer. Daarvoor ben ik teveel alleen.
Alleen met mijn gedachten, alleen iedere dag en maaltijd.

Wat ik merk is dat er voor mij – en ongetwijfeld voor veel anderen met een handicap –
weinig ruimte is in onze prestatiemaatschappij.

De eerste vraag bij kennismaking is niet: “Mens, wie ben jij?” maar “Wat voor werk doe jij?”

In dit kader moest ik ook denken aan een gesprekje met mijn moeder, toen ik net drie was:

 

 

En daarmee wil ik graag afsluiten met het slot van het eerste lied, als een wens:

Laat de mensen tot mij komen,
over alle wegen.
Laat de mensen tot mij komen,
houdt ze toch niet tegen.
Want de poorten van mijn rijk,
gaan ook voor hen open,
als ze aan een kind gelijk,
bij mij binnen lopen.

  1. Monique schreef:

    Dank voor je mooie en eerlijke bericht

  2. Derk Stegeman schreef:

    Mooi stukje, Inger.
    Blijkbaar kan dankbaarheid soms veel kosten.
    Het is een geestelijke oefening, dacht ik, in als-een-kind zijn.
    Derk

  3. anna schreef:

    ha lieve Inge, dank dat je me je mail stuurde, want ik ben van veesboek afgegaan, maar nu heb ik weer een berichtje van je, zo fijn!
    na je stukje dacht ik ‘de meeste mensen moeten eerst oud worden voor ze weer het kind zijn onderkennen, jij gaat ons voor’.
    In het woord ongeluk zit altijd het woord geluk en dat haal jij naar boven!
    Ik snap dat je een baan wil, maar zonder baan ben je zeker ook heel waardevol, maar meer als een bloeiende boom in de woestijn van het leven.
    Ik zag zo’n film in het Stedelijk, over een boom. Ben je daar al wezen kijken? Allemaal lichtjes, waar je doorheen kan lopen…
    liefs,anna

  4. Carline schreef:

    Even laten weten dat ik mee lees, dat ik het altijd leuk vind als er weer een bericht verschijnt (hoe lang het ook mag duren!), dat ik ze altijd graag lees..

    Ik herken wel wat je schrijft: op zoek naar jouw plek in de maatschappij. Ik werk op dit moment ook met mensen met NAH. Wat meer zijdelings, maar genoeg om me wel te realiseren wat het doet in een mensenleven. Hoe dapper je bent, om door te gaan, om het aan te gaan, je te realiseren wat het doet voor je eigenwaarde. Om daar dan ook over te schrijven.

    Merken dat mensen van je houden puur omdat jij bent. Dat is moeilijk, dat is zwaar. Ik denk dat veel mensen daar moeite mee zouden hebben..

    Ik ben blij dat je schrijft, ik hoop dat jij je plekje zult vinden in deze maatschappij, dat er meer ruimte gemaakt zal worden in deze maatschappij, voor mensen die om wat voor reden dan ook niet of minder goed mee kunnen komen. Heel veel sterkte en succes <3

  5. Margriet schreef:

    Ha Inger, fijn weer iets van je te horen. Een stukje dat mij weer aan het denken zet. En toeval bestaat niet. Dinsdag stond ik over jou te praten met Joline. Je bent in onze gedachten en gebeden.

  6. Paul Smit schreef:

    Quote: “Wat ik merk is dat er voor mij – en ongetwijfeld voor veel anderen met een handicap – weinig ruimte is in onze prestatiemaatschappij.” Ik heb het vermoeden dat dit idee samenhangt met je perceptie.

    In mijn commentaar op je blogpost “mag ik nutteloos zijn?” heb ik enkele gehandicapten genoemd die beroemd zijn. En wat denk je van Bibian Mentel. Kunstbeen, 9 maal kanker overleefd, toch dit jaar opnieuw wereldkampioen en de Olympische spelen gewonnen. Ze woont vlak bij je. Misschien moet je eens met Bibian gaan praten.

    Ik denk dat ondanks onze prestatiemaatschappij wel degelijk ruimte is voor mensen met een handicap. Mensen met het syndroom van down bijvoorbeeld werden vroeger weggestopt. Tegenwoordig zien we ze steeds vaker werken (onder begeleiding) in de horeca. In Deventer heb ik een gesprek met een ondernemer gehad die een groot en ambitieus project heeft opgestart (het Vogeleiland) met mensen met een handicap (geestelijk en lichamelijk).

    Kortom, er is wel degelijk een plek voor een gehandicapte alleen moeten ze er soms iets meer moeite voor doen.

  7. Jiska Kniep schreef:

    Paul, ik denk dat ik Inger bedoelt dat de maatschappij vooral gericht is op gezondheid en productiviteit. Dat je menszijn daaraan wordt afgemeten. Gelukkig zijn er veel mooie iniatieven voor mensen met een beperking en zijn er mensen die hart en oog hebben voor deze mensen, maar ik herken Ingers boodschap zeker: menszijn wordt voor velen bepaald door prestaties die wel/niet worden geleverd.

    Dank Inger, voor je mooie blog. Het houdt me een spiegel voor.