Werk en identiteit

Posted: 19th september 2019 by Inger van Nes in Columns
Tags: , ,

“Wat voor werk doe je?” Een onschuldige vraag om te stellen.
Aan iemand die je net kent, die naast je is komen wonen of een date.

Ik stel hem ook. Een manier om de ander beter te kennen.
Want vanuit het werk dat iemand doet, kan je afleiden wie iemand is. Toch?

Voor mijn ongeluk kon ik met trots zeggen dat ik ondernemer was. Alleen, samen met anderen en als bestuurslid. Daarmee kreeg ik (dacht ik) een bepaald respect. En het zei iets over mij. Dat ik dat durfde, dat ik geluk had zoveel verschillende dingen te mogen doen.

Maar iedere keer dat ik deze vraag gesteld krijg, vind ik het lastig om hem te beantwoorden. Want ik werk sinds het ongeluk niet meer. En ik voel me daarna verplicht om uit te leggen wat ik heb en niet meer kan – omdat ik weet dat ik er niet ziek of arbeidsgehandicapt uitzie.

De nadruk leg ik daarin vooral op ‘niet’. Niet meer dan 4 uur op een dag actief, minder concentratie, niet meer bestand tegen veel prikkels. Oja, en ik kan ook niet meer ruiken.

“Maar ik kan nog wel…” of “Wat ik wel kan is…” zeg ik daarna niet. Deels omdat ik daar geen goede woorden voor heb en deels omdat ik merk dat het voor de ander al veel is om in zich op te nemen wat zij of hij net heeft gehoord.

Ik doe het dus ook. Mijn werk associeren met wie ik was en ben. Met mijn identiteit.
En dat verhindert me ook in het contact met nieuwe mensen of dates.

Want wie ben ik, zonder werk? Wat typeert mij? Wat zorgt ervoor dat mensen niet enkel medelijden met mij zullen hebben? Dat ze me waarderen?

Het gekke is, als ik aan mijn dierbaarste vrienden denk, dat ik geen moment denk aan hun werk om ze te typeren. Ze zijn een goede moeder of vader voor hun kind(eren), maken me aan het lachten, zijn altijd geïnteresseerd of vooral liefdevol.

Waarom hang ik mijn identiteit dan zo aan mijn werk(eloosheid)?
Alsof ik met werk pas iemand ben. Iemand mag zijn.

Wie ben ik?

Klein idee: als we nou eens niet vragen naar werk maar naar wat de ander typeert. In een woord of vijf.

Ergens geloof ik dat er daarna een veel waardevoller gesprek ontvouwt. Over iemands identiteit, bijvoorbeeld.

  1. Karin schreef:

    Beste Inger, net als jij heb ik ook hersenletsel en ben ik volledig afgekeurd. Wel schrijf ik nog gedichten en zie ik het leven met mijn hersenletsel als een ( meer dan ) fulltime baan. Mijn psycholoog noemde mij eens een levenskunstenaar en ik besloot dat dat mijn nieuwe ‘ik’ ging worden. Ik ben er trots op. Dat mag jij ook zijn! Jij bent namelijk ook één!

  2. Margriet schreef:

    Hi Inger, dat is een spannende vraag. Leuk. Ik ga proberen hem te stellen in een volgend gesprek, maar ik ga eerst nadenken over wat mijn antwoord zou zijn.
    Ben ook wel benieuwd wat jouw antwoord nu zou zijn.

  3. Paul Smit schreef:

    Stel, ik kom je tegen op een terrasje of in de trein. Dan zal ik niet in eerste instantie vragen wat van werk je doet. Dat komt misschien nog ter sprake aan het eind van het gesprek of helemaal niet. Tijdens de crisisjaren zaten veel mensen zonder werk of deden werkzaamheden ver onder hun niveau. Werk zegt dus niet zoveel.

    Nee, Ik ben geïnteresseerd in de persoon en in zijn privéleven. Heeft hij/zij hobby’s, houdt hij/zij net zoals ik van kunst en cultuur. Welke steden moet ik volgens mijn gesprekspartner beslist nog gaan zien. Kortom, er zijn vele onderwerpen die je met elkaar kunt bespreken waarbij het werk niet aan de orde komt.

    Voor jou was werk heel belangrijk. Je deed je werk met passie. Dat je het arbeidzaam leven mist is heel begrijpelijk. Echter, je kunt nog altijd trots zijn op wat je voor je ongeluk allemaal hebt bereikt. Gezien je opleidingen beschik je over heel veel kennis. Dat alleen al maakt je een interessant persoon om mee te praten.

    Overigens is werk voor veel mensen niet zaligmakend maar noodzaak om de kosten van levensonderhoud te betalen. Ik ken er genoeg die daarom niet of nauwelijks over hun werk en hun werkgever willen praten.

    Over dating en profielen heb ik in het verleden vele blogs geschreven. Over het algemeen doet men zich op datingsites beter voor dan de werkelijkheid is. Ik zou nooit vermelden dat je gehandicapt bent. Volsta met je opleidingen te noemen, je lengte en je karaktereigenschappen. Een mooie foto erbij moet genoeg zijn voor een hele schare aanbidders.

    Ondanks je beperkingen zie ik voor jou nog kansen op betaald werk. Je zou bijvoorbeeld lezingen kunnen geven op scholen. En precies een jaar geleden schreef ik: “Een van je kwaliteiten is schrijven. Misschien moet jij je daarop meer gaan toeleggen en wordt je t.z.t. een bekende publicist.”

  4. Doortje schreef:

    Herkenbaar hoor..
    Blijkbaar kun/kon je in werksituaties iets kwijt dat belangrijk is (geworden) voor je gevoel van zelfvertrouwen.

    Misschien kun je het zonder (betaald) werk door het leven gaan zien als een kans om te ontdekken welke waarde jij zonder werk hebt, als mens. Misschien liep je daar zelfs wat teveel aan voorbij.. Verstopte je jezelf achter je werk..

    Tof om ook de andere lieve en veelzijdige reacties op je bericht te lezen, trouwens..

    liefs & enjoy the good things of life 🙂

    • Paul Smit schreef:

      Ik kan het niet laten om toch nog een opmerking te plaatsen. Jij schrijft: “Want vanuit het werk dat iemand doet, kan je afleiden wie iemand is. Toch?” Dat valt nog te bezien en hangt ervan af in welke fase van zijn leven je die persoon ontmoet.

      Mijn oom Jan, de broer van mijn vader, was 25 jaar boekhouder. Ging opnieuw studeren, slaagde en werd schoolhoofd. Dat bleef hij tot zijn pensioen. Mijn oom Wim, de broer van mijn moeder, was chemicus en succesvol uitvinder. Toch besloot hij het roer drastisch om te gooien, hij ging theologie studeren, slaagde en werd (hulp)predikant.

      Ik heb ooit een tv-format bedacht over dit soort opvallende carrière keuzes waarbij ik de focus wilde leggen op durf. Want we zijn slecht in loslaten. Maar voor wie dat wel doet gaat een nieuwe wereld open.

  5. Doortje schreef:

    Beste Paul, (sorry Inger, even off topic) Wat jij van mij citeert is geen citaat, maar een interpretatie van wat ik schreef, die niet weergeeft wat ik bedoelde. Ik zou jouw ‘citaat’ nooit op die manier schrijven.. Dat wil ik daarom graag een rechtzetten. De verhalen die je schrijft vind ik ook boeiend, zo’n tv serie zou dat ook zijn, zeker weten.

    • Paul Smit schreef:

      Beste Doortje,

      Het aangehaalde citaat is regel 4 van dit bericht geschreven door Inger en inderdaad niet door jou. Foutje bij het plaatsen door mij onder jouw commentaar. Excuus voor de verwarring.

      • Doortje schreef:

        Dank je Paul, dat is een wel heel logische verklaring haha.. Sorry hoor.. En wat mij betreft: toffe aanvulling die je bij het citaat geeft. Al met al: ik herken het gevoel dat Ingers beschrijft erg goed en vind daarom de verschillende reacties heel tof als een soort van ‘tegengif’ tegen ontmoedigende gedachten en gevoelens en uitdaging om anders te gaan denken en voelen.. Inger, dank je wel dat je deelt wat ook veel anderen herkennen.. Moedig van je..

        • Paul Smit schreef:

          Doortje, Inger heeft gestudeerd en maarliefst 2 universitaire studies succesvol afgerond, waarvan één zelfs cum laude. Dan lacht de wereld je toe. Althans dat verwacht je tot het noodlot toeslaat. Haar geweldige leerprestatie blijft natuurlijk staan maar ze kan er wegens haar gezondheid weinig mee. Het is zeker moedig dat ze haar zorgen deelt met de buitenwereld. Ik begrijp haar frustratie. Ik begrijp ook dat gedwongen “omdenken” een zeer moeilijk proces is. Dr. Juriaan Galavazi geeft trainingen “Je Klacht Als Kans.”‘ voor mensen zoals Inger. Ik ken hem persoonlijk en raad iedereen aan zijn blogs te lezen op zijn Facebook of op zijn website.

  6. Doortje schreef:

    @paul: 🙂

  7. Inger van Nes schreef:

    Lieve mensen,

    Wat een prachtige reacties geven jullie, veel dank. Ik merk ook dat anderen mij soms beter kunnen beschrijven dan ik zelf kan.

    Mijn blog is ergens ook een aanklacht tegen de prestatiemaatschappij. Waar ik – voor mijn ongeluk – net zo goed een onderdeel van was. En waar ik dus in deze nieuwe omstandigheden in alle eerlijkheid weer aan wil deelnemen. Maar waar ik dus ook tegen ben – dat we alleen (van onzelf?) mogen zijn in deze samenleving als we ‘nuttig’ zijn / werk hebben / een bijdrage leveren.

    Maar misschien is gewoon ‘zijn’ wel veel moeilijker. Dat doet me ook denken aan Jezus die in het evangelie van Johannes veelvoudig “Ik ben” uitspraken doet. En God die antwoord als Mozes aan hem vraagt wie Hij is “Ik ben, die Ik ben.”

    Waardoor ik mezelf afvraag: mag ook ik er zijn als ik er gewoon ben?

  8. Paul Smit schreef:

    Inger, Mag ik er gewoon zijn is je vraag. Natuurlijk mag je dat. Als persoon heb je zeker je omgeving iets te bieden. Maar misschien moet je daar zelf iets meer de nadruk op leggen als je met mensen in contact komt die jou nog niet zo goed kennen.

    Ik ben die ik ben. Dat is een mooie uitspraak die feitelijk alles zegt over een persoon. Verdere uitleg overbodig.

    Ik ben een groot pleitbezorger voor een vast basisinkomen voor iedereen vanaf 23 jaar. Financieel-technisch is dit mogelijk. Mocht dat ooit zover komen dan zal een deel van onze bevolking zijn/haar baan opgeven. Dit is prima want zij kunnen dan gaan doen waar ze echt plezier aan beleven. Denk aan fulltime opvoeden van de kinderen, kunst maken, muziek, theater, studeren, reizen of vrijwilligerswerk. Het zal dan heel normaal worden als het bezit van een (betaalde)baan niet meer vanzelfsprekend is. De vraag is dan niet wat doe je van werk, maar waar houd jij je zoals mee bezig?